Zoals al eerder vermeld kan het vastleggen van bewaartermijnen op verschillende manieren.
1. Per Rapasso omgeving;
2. Per trajectconfiguratie;
3. Per project;
4. Per traject.
1. Per Rapasso omgeving
Dit wordt ingeregeld door de Helpdesk. Dit kun je laten instellen door een bericht te sturen via Intercom of een mail te sturen naar de Helpdesk.
2. Per trajectconfiguratie
Dit wordt ingeregeld door de Helpdesk. Dit kun je laten instellen door een bericht te sturen via Intercom of een mail te sturen naar de Helpdesk.
3. Per project
Via de tab “project”, kom je terecht bij alle projecten (1). Klik vervolgens op het project waarvan je de bewaartermijn vast wil leggen (2). Door op de naam van het project te klikken (3) kom je bij de instellingen van dit project (4).
Je kunt nu een bewaartermijn kiezen, welke je eerder hebt aangemaakt. Er opent een dropdownmenu waar je een keuze kunt maken voor de desbetreffende bewaartermijn. Sla deze vervolgens op.
Wanneer de einddatum van het traject is ingevuld en het traject niet meer op actief staat (en er geen andere trajecten open staan), gaat de gekozen bewaartermijn in.
4. Per traject
Via de tab “traject”, kom je terecht bij alle trajecten (1). Klik vervolgens op het traject waarvan je de bewaartermijn wil vastleggen (2). Door op de instellingen (3 puntjes rechtsboven) bij het traject te klikken (3) en vervolgens op trajectinstellingen kom je bij de instellingen van dit traject (4/5).
Je kunt nu een bewaartermijn kiezen, welke je eerder hebt aangemaakt. Er opent een dropdownmenu waar je een keuze kunt maken voor de desbetreffende bewaartermijn. Sla deze vervolgens op.
Wanneer de einddatum (5) is ingevuld en het traject niet meer op actief staat (en er geen andere trajecten open staan), gaat de gekozen bewaartermijn in.